ARIZONA: onverwacht akkoord over tal van maatregelen
Op 24 november kwam de regering onverwachts tot een akkoord over hun meerjarenbegroting. Een bijkomende besparingsoefening van 9,2 miljard euro werd doorgevoerd waarvan heel veel op de werknemer verhaald wordt:
- 1 miljard voorzien in 2029 voor de belastingvrije som wordt doorgeschoven naar de volgende regering
- 684 miljoen in de gezondheidszorg
- 883 miljoen in de index
- 284 miljoen voor de statutaire tewerkstelling
- 1,9 miljard besparen op ziekte-uitkeringen
- 633 miljoen op BTW (hotels, camping, sport en ontspanning en take-away)
- 680 miljoen op accijnzen aardgas, diesel, benzine, huisbrandolie en een vliegtaks
Er wordt 762 miljoen voorzien voor de sterkste schouders via de verdubbeling van de effectentaks en de optrekking van de roerende voorheffing van 15 naar 18 % op oa de liquidatiebonus (management-vennootschappen).
Er komt ook een optrekking van de bankentaks. Daarnaast komt er een pakjestaks van 2 euro die 300 miljoen euro moet opbrengen en zal de aanwerving van inspecteurs 820 miljoen aan extra inkomsten opleveren ter bestrijding van sociale en fiscale fraude.
Er worden ook 780 miljoen euro aan maatregelen voorzien voor sociale cohesie:
- 427 miljoen euro voor een sociaal akkoord
- 196 miljoen euro voor vrijstelling ziekte in de pensioenen en het eerste loopbaanjaar voor het vervroegd pensioen.
Eerste reactie
Puur besparingsplan, geen sociaal toekomstproject: vooral de gewone mensen betalen opnieuw de rekening (werknemers, zieken, mensen met zware beroepen).
“Klavertje vier”-maatregelen blijven basis: besparingen blijven op de schouders van de mensen, werkdruk blijft hoog, flexibiliteit gaat vooral ten koste van werknemers, onzeker werk blijft normaal.
- Ze komen terug op de belofte voor “meer nettoloon”: wordt slechts deels uitgevoerd en verschoven naar de volgende legislatuur.
- Koopkracht komt onder druk: facturen stijgen, automatische indexering wordt ingeperkt voor lonen, weddes en uitkeringen.
- 34% van de gepensioneerde werknemers – ziet door de vlakindex – zijn pensioen niet langer volledig geïndexeerd. Bij de gepensioneerde ambtenaren is ruim 80% getroffen.
- Een aantal sociale minima zijn geïmpacteerd door de ‘vlakindex’ (vanaf €2000 bruto). Ze zakken daardoor verder onder de armoedegrens. Minimumpensioen aan gezinstarief daalt door de ingrepen met ongeveer €10 per maand.
- Energiekosten wijzigen: elektriciteit wordt goedkoper, aardgas duurder — vooral nadelig voor huurders in slecht geïsoleerde woningen.
- Verhoogde effectentaks verandert weinig zolang vermogens en fiscale achterpoortjes worden ontzien.
- Gezondheidszorgen worden duurder door beperking van de groeinorm.
- Langdurig zieken worden strenger aangepakt, zonder dat arbeidsomstandigheden verbeteren of er preventie komt.
- Arbeidsmarkt wordt verder geflexibiliseerd ondanks kritische adviezen; overuren en nachtwerk worden gepromoot zonder sociaal overleg.
- Invoering van de “Jambonmalus”: wie vroeger stopt met werken en niet aan strenge loopbaanvoorwaarden voldoet, krijgt een lager pensioen — vooral nadelig voor mensen in zware beroepen en deeltijdse werkers (vaak vrouwen)
- De regering schrapt de enige bedrijfssubsidie voor werkbaar werk, namelijk deze voor collectieve arbeidsduurvermindering. Een flinke stap achteruit in de realisatie van de voltijdse 32 urenweek.
Conclusie ABVV: Dit akkoord betekent langer en zwaarder werken met minder zekerheid over pensioen, gezondheid en koopkracht.
1. Verbeteringen ten aanzien van het regeerakkoord of eerder besliste zaken
Het akkoord bevat een aantal zaken die positief zijn en die er gekomen zijn doordat het ABVV hier de vinger op de wonde is blijven leggen:
- Ziek zijn, wordt niet bestraft in de pensioenen
- Het eerste loopbaanjaar wordt niet onderhevig aan de strengere regels voor het vervroegd pensioen.
- Het akkoord rond het minimumloon (verhoging met €35 bruto dat zich vertaalt in €50 netto) wordt gehonoreerd.
- Een ‘cap’ op de indexering van de vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing (loonsubsidie), maar mechanisme onduidelijk.
- Meer middelen ter bestrijding van fiscale en sociale fraude.
2. Nettoloon en index
‘Vlakindex’ in 2026 en 2028 (forfaitaire index)
De maatregel:
- Het begrotingsakkoord voorziet voor 2026 en 2028 een “vlakindex”. Op die manier zouden “de hogere lonen” tweemaal “een bijdrage leveren”.
- Lonen tot 4.000 euro bruto worden geïndexeerd zoals vastgelegd in de desbetreffende cao’s. Het bedrag boven de 4.000 euro bruto wordt niet geïndexeerd. Het bedrag van de indexering wordt beperkt tot 80 euro (2%).
- De “winst” (het verschil tussen de conventioneel voorziene indexering en forfaitaire index) die hiermee geboekt wordt, blijft voor 50% bij de bedrijven en gaat voor 50% naar de overheid.
- Voor pensioenen en sociale uitkeringen is de ‘vlakindex’ van kracht vanaf €2000 bruto. Wat er boven komt wordt niet meer geïndexeerd.
Analyse:
- De index is géén instrument voor herverdeling, daarvoor is er de progressieve fiscaliteit. Deze maatregel ondergraaft de geloofwaardigheid én de maatschappelijke steun voor de indexering in zijn geheel.
- Afhankelijk van de hoogte van de inflatie kan dit voor koopkrachtverlies zorgen voor alle inkomens boven 4.000 euro.
- Ter illustratie: een brutoloon van 5.000 euro, zal bruto 280 euro verliezen, of 125 euro netto/jaar. Bovendien is het reële koopkrachtverlies hoger, omdat de inflatie niet langer gevolgd wordt. Hoe hoger het loon, hoe groter het verlies.
- 4000 euro is geen hoog loon. Het mediane loon is dit jaar ongeveer 4.000 euro, wat betekent dat 50% van de werknemers minder dan dit bedrag verdient en 50% meer. Deze maatregel zal dus bijna één op de twee werknemers treffen.
- Dit is een eenzijdige inbreuk in het collectief loonoverleg, in bestaande cao’s. Er ontstaat discriminatie tussen werknemers, overleeft dit de Raad van State? Te bekijken: inbreuk tegen normen ILO, Europees grondvest.
Praktische uitvoerbaarheid?
- De regering lijkt ervan uit te gaan dat de lonen in de privésector op dezelfde manier worden geïndexeerd dan de overheidsweddes en uitkeringen (op basis van een spilindex), wat niet zo is.
- In de privésector zijn er namelijk tientallen verschillende mechanismen, zodat zowel de timing als het indexeringsbedrag verschillen van sector tot sector. Dit is conventioneel zo voorzien.
- Bijvoorbeeld: petroleumsector. Zij hanteren een maandelijkse procentuele indexering. Hoe kan dit omgevormd worden tot een forfait, terwijl niet gekend is, hoe de inflatie evolueert?
- Zal er in 2027 een normale indexering plaatsvinden?
- Wie houdt de bedragen in? Sociale secretariaten?
- Het systeem wordt administratief complex en geeft een verhoogd risico op fouten.
- Bedrijven mogen helft van “de winst” houden, dit is het zoveelste gratuite cadeau aan de bedrijven.
- De krant De Tijd spreekt over een voordeel van 800 miljoen euro en toch is er nog steeds geen marge voorzien voor bruto loonsverhogingen.
- Een afgetopte indexering zorgt voor trager stijgende lonen (met een cumulatieve impact over de tijd) waarop minder sociale bijdragen en minder personenbelasting wordt betaald, zal dit de “winst” die wordt doorgestort aan de overheid niet opeten?
- De beperking van indexering zal invloed hebben op bonussen die worden berekend als percentage van het brutoloon (eindejaarsbonus, vakantiegeld, enz.) en op de opbouw van sociale rechten.
- De aanpassing in het indexatiesysteem doorkruist het sociaal overleg dat voorzien is in 2026 over een hervorming van de index en de wet op het concurrentievermogen (wet van ’96). Wij moeten "deze pil doorslikken" zonder enige tegenhanger van de wet van '96.
- Groot risico: Deze ingreep in de automatische indexering kan slechts een "begin" zijn; nu ligt de limiet op 4.000 euro, what’s next?
Impact ‘vlakindex’ voor pensioenen & uitkeringen
- 34% van de gepensioneerde werknemers – ziet door de vlakindex – zijn pensioen niet langer volledig geïndexeerd. Bij de gepensioneerde ambtenaren is ruim 80% getroffen. €2000 bruto is dan ook ongeveer het gemiddeld pensioen in België.
- Een aantal sociale minima zijn geïmpacteerd door de ‘vlakindex’ (vanaf €2000 bruto). Ze zakken daardoor verder onder de armoedegrens. Minimumpensioen aan gezinstarief daalt door de ingrepen met ongeveer €10 per maand. Ook de minimum RIZIV-uitkering voor alleenstaande ouders daalt verder onder de armoedegrens.
| Sociale minima bruto | Sociale minima netto | Armoedegrens (bedrag 2024 geïndexeerd) | Boven armoedegrens? | >€2000 bruto | ∆ Vlakindex |
Minimumpensioen alleenstaande | € 1.809 | € 1.685 | € 1.552 | JA | NEE | € 0 |
Minimumpensioen koppel (gezinstarief) | € 2.260 | € 2.260 | € 2.329 | NEE | JA | -€ 10 |
Minimum arbeidsongeschiktheid M7 (alleenstaande) | € 1.638 | € 1.456 | € 1.552 | NEE | NEE | € 0 |
Minimum arbeidsongeschiktheid M7 (alleenstaande 2 kinderen) | € 2.067 | € 2.354 | € 2.484 | NEE | JA | -€ 3 |
Minimum werkloosheid M1-3 (alleenstaande) | € 1.438 | € 1.438 | € 1.552 | NEE | NEE | € 0 |
Minimum werkloosheid M1-3 (alleenstaande 2 kinderen) | € 1.774 | € 2.291 | € 2.484 | NEE | NEE | € 0 |
Noot: voor ZIV-uitkeringen vertrekken we van minima regelmatige werknemer, we brengen bedragen Vlaams groeipakket in rekening | ||||||
3. Begrotingsmaatregelen
Langdurig zieken:
Er wordt in 2029 2 miljard bespaard bij de arbeidsongeschikten en 0 euro bij de werkgevers. Sterker nog die krijgen een cadeautje van 7mln euro voor de werkhervattingspremie.
- Uitbreiding van de Eerstelijnspsychologie die inzet op preventie op de werkvloer en samenwerking met regionale arbeidsbemiddelingsdiensten om een psychologisch aanbod tot bij werkzoekenden te brengen.
- Zowel de behandelend artsen, als de ± 250 adviserend artsen van de mutualiteiten als de 14,2 VTE artsen van het RIZIV zullen de ±+-500.000 arbeidsongeschikten vaker moeten controleren. Daartoe wordt hun aantal uitgebreid.
- Een uitbreiding van de solidariteitsbijdrage van twee naar vier maanden die echter volledig wordt gecompenseerd door bijdrageverminderingen ten voordele van de bedrijven.
- Verhoging van de werkhervattingspremie van 1750 naar 3000 euro voor werkgevers die een arbeidsongeschikte (her)tewerkstellen
- Het ziektepensioen van ambtenaren wordt ingekanteld in het RIZIV.
De RSZ-korting collectieve arbeidsduurvermindering wordt afgeschaft (net als de RSZ-vermindering HoReCa).
Dit is zowel een symbolische (gegeven het bedrag waarover het gaat) als een heel ingrijpende maatregel, omdat hierdoor elke mogelijke vooruitgang op het vlak van de invoering van collectieve arbeidsduurvermindering tenietgedaan wordt.
Onder de noemer ‘familiekrediet extra’ wordt een opbrengst ingeschreven van 25 miljoen euro in zowel 2028 als 2029.
Wellicht gaat het om een extra week moederschapsrust of geboorteverlof die gefinancierd zou worden door het initieel in de begrotingstabellen voor familiekrediet ingeschreven bedrag (25 miljoen euro vanaf 2026).
Tegelijkertijd wordt de in het regeerakkoord voorziene harmonisering loopbaanonderbreking en tijdskrediet herbevestigd.
Er wordt een extra minderuitgave verwacht van 321 miljoen euro in 2029 in de sociale bijstand door twee maatregelen: (1) een verblijfsvoorwaarde van vijf jaar om recht te hebben op sociale bijstand en (2) het leefloon voor erkende vluchtelingen wordt afhankelijk gemaakt van hun integratie-inspanningen. Van deze maatregelen werd echter al een opbrengst verwacht van 724 miljoen euro in 2029.
De groeinorm van de gezondheidszorg wordt beperkt in 2028 en 2029 tot 2 %.
Volgens het Planbureau dient de groeinorm op 2,9% te liggen om de natuurlijke groei (vergrijzing en peperdure innovatie) in de zorg op te vangen. Een opbrengst van 684 miljoen in 2029 wordt ingeschreven.
4. Hervormingen zomerakkoord: pensioenen—flexibiliteit—fiscaliteit
FLEXIBILITEIT
De enige maatregel die terug te vinden is in de begrotingstabel, is een meeruitgave (of minderinkomst) op het vlak van overuren. Wat deze concreet inhoudt, is voorlopig nog koffiedik kijken.
Uit de info die we ontvangen hebben, blijken volgende beslissingen:
A) Nachtarbeid
Distributie en aanverwante sectoren (inbegrepen e-commerce) wordt de eerst voorziene lijst paritaire comités (201, 202, 226, 311, 312), uitgebreid met volgende paritair comités: 100, 119, 125.03, 127, 140.03, 149.01, 149.04, 200 en 202.01. Hier zou bovendien ook nog het paritair comité ‘BPost’ aan toegevoegd worden.
Met als voorwaarde dat er een gedeeltelijke of gehele online-activiteit uitgeoefend wordt. Die laatste voorwaarde zal niet gelden voor nachtwinkels en winkels bij tankstations.
De nieuwe definitie ‘nachtarbeid’ voor deze afgebakende lijst wordt 23u tot 6u (in plaats van de eerder voorziene 24u tot 5u). De huidige algemene definitie blijft van 20u tot 6u.
Voor huidige werknemers blijven de huidige premies bestaan.
In geval een nieuwe premie zou ingevoerd worden die lager zou blijken te zijn dan de huidige premie, blijven deze werknemers recht hebben op de hogere huidige premie. Nieuwe werknemers zullen een premie kunnen ontvangen voor de uren tussen 23u en 6u. Premie die gelijk dient te zijn aan de premie die actueel geldt in de onderneming, bij gebreke de premie voorzien door cao nr. 49.
B) Minimale duurtijd deeltijdse contracten
De nieuwe minimale duurtijd wordt 1/10de van een voltijds contract (in plaats van 1/3de nu, en in plaats van geen minimale duurtijd zoals oorspronkelijk voorzien).
1/10de van een voltijds contract komt op 3,8u per week in geval van een 38uren voltijdse werkweek.
Aan het Beheerscomité van de RVA wordt gevraagd om een advies uit te brengen over de impact hiervan op de werkloosheidsreglementering. Voor de impact op pensioenen is geen vraag gesteld.
C) Flexi-jobs
De minister van Werk moet een tekst voorleggen wat betreft de her te bevestigen opt-outs.
De beperking tot 150% verloning wordt enkel van toepassing op het basisloon dat deel uitmaakt van het flexi-loon. Vergoedingen, premies en voordelen vallen er daardoor buiten.
Er wordt nog geen veiligheids- of kwaliteitskader uitgewerkt voor de combinatie van een voltijdse job met een flexi-job. Er wordt aan de sectoren gevraagd om 1 jaar na inwerkingtreding een evaluatie te bezorgen over het gebruik van flexi-jobs in hun sector, inbegrepen het aantal uren dat flexi-jobwerknemers gepresteerd hebben. De RSZ zal de nodige gegevens zal ter beschikking stellen.
D) Vrijwillige overuren
Tellen niet mee voor de interne grens.
Alle 360 vrijwillige overuren tellen dus niet mee om na te gaan of een werknemer eerst inhaalrust dient op te nemen vooraleer bijkomend overuren kunnen worden gepresteerd.
Er wordt geen specifieke (bijkomende) bepaling voorzien om te garanderen dat de Europese maximumgrenzen inzake arbeidstijd gerespecteerd worden.
E) Arbeidstijdregistratie
Vanaf 1 januari 2027 wordt arbeidstijdsregistratie verplicht in de private en publieke sector.
PENSIOENEN
Er zijn enkele belangrijke aanpassingen aan het zomerakkoord pensioenen:
- Ziektedagen worden volledig gelijkgesteld voor de vrijstelling van de pensioenmalus.
- Voor het vervroegd pensioen telt het eerste loopbaanjaar nog altijd mee aan 104 gewerkte of gelijkgestelde dagen. Daarnaast komen er 5 ‘tolerantiedagen’ over de hele loopbaan. Zo kan men in een aantal jaren minder dan 156 dagen hebben, maar die toch meegeteld zien voor de loopbaanteller.
- Verschillende maatregelen worden uitgesteld. De Jambonmalus gaat zo slechts in vanaf 2027.
- Voor pensioenen vanaf € 2000 bruto is er in 2026 en 2028 een ‘vlakindex’. 34% van de gepensioneerde werknemers is geïmpacteerd, samen met meer dan 80% van de ambtenaren. Ook de rechthebbenden op het minimumpensioen aan gezinstarief zijn getroffen.
FISCALITEIT
De belasting op effectenrekeningen: van 0,15% naar 0,3%
- Deze tax is een slechte oplossing in plaats van een echte bijdrage van de breedste schouders. In feite gebruiken de echte brede schouders dit type financieel product niet.
- Daarnaast is de basis van deze belasting of een effectenrekening meer dan €1 miljoen bedraagt EN niet het feit dat een belastingplichtige meer dan €1 miljoen heeft op één of meer effectenrekeningen
- Om te bepalen wie de breedste schouders heeft, heb je een volledige profielfoto nodig — geen uitsplitsing: eerst één schouder, dan nog een!